Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (725) B (1137) C (203) D (3996) E (1485) F (204) G (926) H (2279) I (1326) J (285) K (778) L (467) M (720) N (392) O (816) P (530) Q (2) R (398) S (1118) T (1104) U (194) V (1273) W (1139) X (3) Y (88) Z (944)
Dutch Recording English Learn
Het braaksel lag op de vloer.
The vomit was on the floor.
het broeikaseffect
the greenhouse effect
het brood
the bread
Het brood zit in de oven.
The bread is in the oven.
het bruine papier
the brown paper
het budget
the budget
het bureau
the desk
het bureaublad
the desktop
het cadeau
the gift
het café
the café
het centrum
the centre
het centrum van de stad
the centre of town
het chocolade ei
the chocolate egg
het cijfer
the number
het college
the lecture
het concert
the concert
Het concert is afgelast vanwege het slechte weer.
The concert has been cancelled due to bad weather.
Het concert is verschoven naar een andere locatie.
The concert has been moved to a different location.
het conclaaf
the conclave
het conflict
the conflict
Het conflict tussen zwarten en blanken in de stad werd erger.
The conflict between blacks and whites in the city became worse.
het consulaat
the consulate
het contact
the contact
het contract
the contract
het criterium
the criterion
Het dacht aan, hoe het vervolgd en bespot was, en hoorde nu allen zeggen, dat het de mooiste van al die mooie vogels was.
He thought about how he had been persecuted and despised, and now he heard them all say he was the most beautiful of all the birds.
het dacht er waarlijk niet aan te trouwen
it truly did not think to marry
Het dacht er waarlijk niet aan te trouwen; als het maar de vergunning kon krijgen, om in het riet te liggen en wat moeraswater te drinken.
It truly did not think to marry; if only it could get the permit to lie in the reeds and drink some swamp water.
het dagboek
the diary
het daglicht
the daylight
het dagrecord
the daily record
het dak
the roof
het debat
the debate
het deeg
the dough
het deel
the share
het deel
the part