Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - D

0 (2) 1 (15) 2 (5) A (755) B (1156) C (208) D (4138) E (1625) F (205) G (958) H (2440) I (1481) J (306) K (791) L (468) M (768) N (423) O (840) P (533) Q (2) R (401) S (1121) T (1135) U (199) V (1328) W (1229) X (3) Y (88) Z (1021)
Dutch Recording English Learn
de abonnementen
the subscriptions
de abortus
the abortion
de abrikoos
the apricot
de absolute koplopers
the absolute leaders
de academie
the academy
de accijns
the excise duty
de accijnzen
the excise duties
de achterkant
the behind
de achternaam
the last name
De achterzijde van deze krant heeft alles om u te verleiden.
The back of this newspaper has everything to seduce you.
de acteur
the actor
de actie
the action
de activiteit
the activity
de activiteiten
the activities
De actrice viel achteruit van het toneel.
The actress fell backwards from the stage.
de adelaar
the eagle
de advertentie
the advertisement
de advocaat
the lawyer
De advocaat hield een krachtig pleidooi voor de onschuld van zijn cliënt.
The lawyer made a powerful plea for his client’s innocence.
De advocaat verwachtte Ben.
The lawyer was expecting Ben.
De advocaat zal een verklaring afleggen inzake de getuigenis.
The lawyer will make a statement concerning the testimony.
de afbakening
the delineation
de afdeling
the department
de afdeling informatica
the IT department
de afgod
the idol
de afgrond
the abyss
De afgrond heeft hem verzwolgen.
The abyss has swallowed him up.
De afgrond scheen bodemloos.
The abyss seemed bottomless.
de afgunst
the envy
de afkomst
the descent
De afleiding maakt het moeilijk te focussen.
The distraction makes it difficult to focus.
de aflevering
the episode
De afpersing eindigde in de rechtszaal.
The extortion ended up in the courtroom.
de afrekening
the settlement
de afschuw
the horror
de afschuwelijke nasleep
the horrible aftermath