Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - D

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (716) B (1127) C (201) D (3951) E (1472) F (203) G (922) H (2238) I (1322) J (284) K (770) L (466) M (719) N (390) O (807) P (524) Q (2) R (393) S (1102) T (1086) U (194) V (1259) W (1136) X (3) Y (88) Z (930)
Dutch Recording English Learn
de peuters
the toddlers
de piano
the piano
de piercing
the body piercing
de pieren
the worms
de pieren uit de neus halen
to be curious
de pijl
the arrow
de pijlen
the arrows
de pijltjes begonnen als rupsen over het bord te wriemelen
the arrows began to wriggle across the board like caterpillars
de pijn
the pain
de pijnstiller
the pain reliever
de pijp
the pipe
de pil
the pill
de pil is een voorbehoedsmiddel
the pill is a contraceptive
De piloot beheerst het vliegtuig met precisie.
The pilot controls the plane with precision.
de pindakaas
the peanut butter
de pinten
the pints
de piramide
the pyramid
de plaag
the plague
de plaats
the place
de plaatsen
the places
de placemat
the placemat
De pladijs is voor de zesde keer de ‘Vis van het jaar’.
Plaice is ‘Fish of the year’ for the sixth time.
de planeet
the planet
de planeten
the planets
de planning
the planning
de plaspauze
the bathroom break
de plattegrond
the map
de plechtige afstudeerceremonie
the solemn graduation ceremony
de plechtigheid
the ceremony
de plee
the loo
De pleegouders bieden een veilige thuisomgeving.
The foster parents provide a safe home environment.
De pleegouders ondersteunen de ontwikkeling van het kind.
The foster parents support the development of the child.
De pleegouders zorgen liefdevol voor het kind.
The foster parents care lovingly for the child.
de pleiter
the advocate
de plek
the place
de plekken
the spots