Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1811) B (692) C (1166) D (813) E (500) F (655) G (402) H (994) I (1698) J (119) K (76) L (479) M (672) N (341) O (377) P (844) Q (32) R (507) S (1689) T (6705) U (154) V (124) W (1092) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
the fruit het fruit
the frustration de frustratie
the frying pan (long form) de koekenpan
The full-board option includes three meals a day. De keuze voor volpension omvat drie maaltijden per dag.
the funeral de begrafenis
the funeral (Netherlands Dutch) de uitvaart
The funeral should be the highlight of an entire week dedicated to the king. De begrafenis moet het orgelpunt worden van een gehele week gewijd aan de koning.
the fungus de schimmel
the furniture de meubels
the fuses de zekeringen
the fuss de heisa
the future de toekomst
The future perfect tense can be difficult to conjugate in some languages. De toekomende voltooide tijd kan in sommige talen moeilijk vervoegbaar zijn.
the futuristic buses de futuristische bussen
the gain de baat
the game het spel
The game became exciting. Het spel werd spannend.
The game of baseball requires a glove, a bat and a ball. Voor het honkbalspel zijn een handschoen, een knuppel en een bal nodig.
the game of chess het schaakspel
the gamekeeper de jachtopziener
The gamekeeper is responsible for the game. De jachtopziener is verantwoordelijk voor het wild.
The gamekeeper saw a deer in the forest. De jachtopziener zag een hert in het bos.
The gamekeeper takes care of the animals in the forest. De jachtopziener zorgt voor de dieren in het bos.
The gangplank was slippery due to the rain. De valreep was glad door de regen.
the gannets de genten
the gap de reet
the gap de kier
the garage de garage
the garden de tuin
the gardener de tuinman
the garlic (short form) de look
the garlic de knoflook
the garlic bread het knoflookbrood
the garment het kledingstuk
the gas het gas
the gas burner de gaspit