Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1811) B (692) C (1166) D (813) E (500) F (655) G (402) H (994) I (1698) J (119) K (76) L (479) M (672) N (341) O (377) P (844) Q (32) R (507) S (1689) T (6705) U (154) V (124) W (1092) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
The Flemish are devoted to the car. Vlamingen zijn verknocht aan de auto.
the Flemish government de Vlaamse overheid
the flies de vliegen
the flight de vlucht
the flight attendant de stewardess
the flight behaviour het vluchtgedrag
the flock de troep
the flock de kudde
the flocks de scharen
the flood de overstroming
the floods de overstromingen
the floor de etage
the floor de vloer
the flour het meel
the flow of information de informatiedoorstroming
the flower de bloem
the flowers de bloemen
the flu de griep
the fly de vlieg
the foam het schuim
the fodder het voeder
the fog de mist
the fold de plooi
the following phases can be distinguished de volgende fasen kunnen onderscheiden worden
the following regulation de volgende regelgeving
the food het eten
the food het voedsel
The food is good. Het eten is goed.
The food is not good. Het eten is niet goed.
the fool de gek
The foolish boy jumped from the high diving board. De dwaze jongen sprong van de hoge duikplank.
the foot de voet
the football de voetbal
the football player de voetballer
the footprint de voetafdruk
the footsteps de voetstappen