Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
English-Dutch Dictionary - S
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
0
(1)
1
(8)
2
(4)
3
(1)
4
(1)
A
(1809)
B
(692)
C
(1166)
D
(812)
E
(500)
F
(654)
G
(402)
H
(994)
I
(1698)
J
(119)
K
(75)
L
(478)
M
(672)
N
(342)
O
(376)
P
(844)
Q
(32)
R
(508)
S
(1689)
T
(6705)
U
(154)
V
(124)
W
(1092)
X
(4)
Y
(337)
Z
(14)
English
Dutch
Recording
Learn
She lit another match.
Zij stak nog een lucifertje aan.
Learn
She lives in the United Kingdom.
Zij woont in het Verenigd Koninkrijk.
Learn
She lives in this village.
Ze woont in dit dorp.
Learn
She looked at me in surprise.
Ze keek me verbaasd aan.
Learn
She looked at the bearded stranger.
Zij keek naar de bebaarde vreemdeling.
Learn
She looked behind.
Ze keek erachter.
Learn
She looked both angry and worried.
Ze keek zowel nijdig als bezorgd.
Learn
She looked excited.
Zij leek opgewonden.
Learn
She loves animals.
Zij houdt van dieren.
Learn
She lovingly stroked his beard.
Ze streelde liefdevol zijn baard.
Learn
She made breakfast.
Zij maakte ontbijt.
Learn
She made fun of my acne.
Ze spotte met mijn acne.
Learn
She moans at you.
Zij tegen je kermt.
Learn
She must be somewhere.
Ze moet ergens zijn.
Learn
She no longer responded to my messages.
Ze reageerde niet meer op mijn berichten.
Learn
She nodded, beaming.
Ze knikte stralend.
Learn
she now saw them like stars in the sky
zij zag ze nu als sterren aan den hemel
Learn
She only has a fever, but bad.
Ze heeft alleen koorts, maar behoorlijk.
Learn
She ordered an ice cream.
Ze bestelde een ijsje.
Learn
She painted with spray cans on the wall.
Ze schilderde met spuitbussen op de muur.
Learn
she passed
ze is geslaagd
Learn
She plays the guitar.
Ze speelt gitaar.
Learn
She plays the piano.
Zij speelt piano.
Learn
She practices divination with tarot cards.
Zij beoefent waarzeggerij met tarotkaarten.
Learn
She puts a lot of sugar in her coffee.
Ze doet veel suiker in haar koffie.
Learn
She quickly got up.
Ze kwam snel overeind.
Learn
She quit the company.
Ze heeft de firma verlaten.
Learn
She rarely got visitors, because the other ducks preferred to swim in the canal, than to come out of the water to talk to her.
Daarbij kreeg zij zelden bezoek, want de andere eenden zwommen liever in de gracht rond, dan dat zij eens uit het water kwamen om met haar te praten.
Learn
She reads books.
Ze leest boeken.
Learn
She really likes cats a lot.
Ze houdt heel erg van katten.
Learn
She rejected the foolish idea and opted for a better approach.
Ze verwierp het dwaze idee en koos voor een betere aanpak.
Learn
She removed the wrapper from the chocolate bar.
Ze verwijderde de wikkel van de chocoladereep.
Learn
She responded angrily.
Ze reageerde toornig.
Learn
She responded mockingly to his compliment.
Ze reageerde spottend op zijn compliment.
Learn
She sang with passion.
Ze zong met hartstocht.
Learn
She sat down on a step from the landing in the courtyard.
Zij ging op een trede van het bordes op de binnenplaats zitten.
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
11
Page
12
Page
13
Page
14
Current page
15
Page
16
Page
17
Page
18
Page
19
…
Next page
Next ›
Last page
Last »