Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
English-Dutch Dictionary - S
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
1
(8)
2
(4)
8
(1)
A
(1870)
B
(703)
C
(1182)
D
(822)
E
(511)
F
(690)
G
(409)
H
(1039)
I
(1764)
J
(119)
K
(77)
L
(485)
M
(682)
N
(356)
O
(393)
P
(855)
Q
(33)
R
(515)
S
(1731)
T
(6869)
U
(155)
V
(125)
W
(1118)
X
(4)
Y
(349)
Z
(19)
English
Dutch
Recording
Learn
She got divorced last year.
Ze is vorig jaar gescheiden.
Learn
She got married when she was twenty-five.
Ze is getrouwd toen ze 25 was.
Learn
She got up.
Ze kwam overeind.
Learn
She groped for her keys.
Ze tastte naar haar sleutels.
Learn
She had a certain idea in her head.
Ze had een bepaald idee in haar hoofd.
Learn
She had a peculiar fascination with old books.
Ze had een zonderlinge fascinatie voor oude boeken.
Learn
She had gone to bed.
Ze was naar bed gegaan.
Learn
She had little experience; nevertheless, she got the job.
Ze had weinig ervaring; niettemin kreeg ze de baan.
Learn
She had nightmares.
Ze had nachtmerries.
Learn
She had taken beautiful pictures of the animals in the zoo.
Zij had prachtige foto’s getrokken van de dieren in de dierentuin.
Learn
She had the saddest face Harry had ever seen.
Ze had het sipste gezicht dat Harry ooit gezien had.
Learn
she hadn’t sold even one matchbox and she hadn’t brought a single penny
zij had immers geen enkel doosje lucifers verkocht en bracht geen cent mee
Learn
she has
ze heeft
Learn
She has a car, but I don’t.
Zij heeft een auto, maar ik niet.
Learn
She has a chubby cat.
Ze heeft een mollige kat.
Learn
She has a house.
Ze heeft een huis.
Learn
She has a scar.
Ze heeft een litteken.
Learn
She has a tattoo.
Ze heeft een tatoeage.
Learn
She has a valid reason to be absent.
Zij heeft een deugdelijke reden om afwezig te zijn.
Learn
She has an elegant appearance.
Ze heeft een elegante uitstraling.
Learn
she has an older brother
ze heeft een oudere broer
Learn
She has convulsions.
Ze heeft stuiptrekkingen.
Learn
She has her period today.
Zij is vandaag ongesteld.
Learn
She has no children.
Ze heeft geen kinderen.
Learn
She has no talent whatsoever.
Ze heeft geen enkel talent.
Learn
She has short hair.
Zij heeft kort haar.
Learn
She has straight hair.
Ze heeft stijl haar.
Learn
She has stumbled and fallen.
Ze is gestruikeld en gevallen.
Learn
She has two children.
Ze heeft twee kinderen.
Learn
she is
zij is
Learn
She is a driver.
Zij is chauffeur.
Learn
She is a good mother.
Ze is een goede moeder.
Learn
She is as beautiful as Snow White.
Ze is zo mooi als Sneeuwwitje.
Learn
She is busy in the utility room.
Ze is bezig in de bijkeuken.
Learn
She is confident that she will pass the tests.
Ze is er zeker van in de toetsen te zullen slagen.
Learn
She is drawing.
Ze is aan het tekenen.
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
10
Page
11
Page
12
Page
13
Current page
14
Page
15
Page
16
Page
17
Page
18
…
Next page
Next ›
Last page
Last »