Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
English-Dutch Dictionary - I
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
0
(1)
1
(8)
2
(4)
3
(1)
4
(1)
A
(1814)
B
(693)
C
(1169)
D
(814)
E
(501)
F
(658)
G
(403)
H
(996)
I
(1700)
J
(119)
K
(76)
L
(480)
M
(672)
N
(341)
O
(377)
P
(844)
Q
(32)
R
(508)
S
(1688)
T
(6710)
U
(153)
V
(123)
W
(1095)
X
(4)
Y
(338)
Z
(14)
English
Dutch
Recording
Learn
I get it.
Ik snap het.
Learn
I give up.
Ik geef het op.
Learn
I go on the Internet almost every day.
Ik ga vrijwel iedere dag op Internet.
Learn
I go there every day.
Ik ga er elke dag heen.
Learn
I got a letter from Tom yesterday.
Ik heb gisteren een brief van Tom ontvangen.
Learn
I got beaten up.
Ik ben in elkaar geslagen.
Learn
I got left behind.
Men heeft me achtergelaten.
Learn
I got lost in the woods.
Ik ben verdwaald in het bos.
Learn
I got nervous on stage.
Ik werd zenuwachtig op het toneel.
Learn
I got suspended.
Ik werd geschorst.
Learn
I grow tomatoes.
Ik kweek tomaten.
Learn
I guess not.
Blijkbaar niet.
Learn
I had a hectic week.
Ik had een hectische week.
Learn
I had a tow rope in the car.
Ik had een sleeptouw in de auto.
Learn
I had good teachers.
Ik heb goede leerkrachten gehad.
Learn
I had jeans on.
Ik droeg een spijkerbroek.
Learn
I had no idea that Mary was your daughter.
Ik wist niet dat Mary jouw dochter was.
Learn
I had no idea that Mary was your granddaughter.
Ik wist niet dat Mary jouw kleindochter was.
Learn
I had no idea that Mary was your wife.
Ik wist niet dat Mary jouw vrouw was.
Learn
I had no idea that Tom was your son.
Ik wist niet dat Tom jouw zoon was.
Learn
I had no idea that you could cook so well.
Ik wist niet dat je zo goed kon koken.
Learn
I had to
ik moest
Learn
I happen to be a good driver.
Toevallig ben ik een goede chauffeur.
Learn
I happen to be a pretty good chess player.
Ik ben toevallig een vrij goede schaker.
Learn
I happened to meet her in the street.
Ik ben haar toevallig tegengekomen op straat.
Learn
I hate chemistry.
Ik haat scheikunde.
Learn
I hate football.
Ik haat voetbal.
Learn
I hate it.
Ik haat dit.
Learn
I hate maths.
Ik haat wiskunde.
Learn
I hate them.
Ik haat ze.
Learn
I have
ik heb
Learn
I have a book.
Ik heb een boek.
Learn
I have a car, but I almost never use it.
Ik heb een auto maar ik gebruik hem bijna nooit.
Learn
I have a cat.
Ik heb een kat.
Learn
I have a cough.
Ik moet hoesten.
Learn
I have a dog and a cat.
Ik heb een hond en een kat.
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
5
Page
6
Page
7
Page
8
Current page
9
Page
10
Page
11
Page
12
Page
13
…
Next page
Next ›
Last page
Last »