Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - I

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1814) B (693) C (1169) D (814) E (501) F (658) G (403) H (995) I (1700) J (119) K (76) L (480) M (672) N (341) O (377) P (844) Q (32) R (508) S (1688) T (6712) U (153) V (123) W (1095) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
information technology informatica
infrastructure infrastructuur
inheritance erfenis
inheritance tax erfbelasting
inherited geërfd
inhuman onmenselijk
initially aanvankelijk
initiative initiatief
injection inspuiting
injured gewonden
injured gewond
injuries letsels
injury letsel
inland shipping binnenvaart
inn herberg
innkeeper waard
innocence onschuld
innocent onschuldig
innovation innovatie
insect insect
insects insecten
inside daarbinnen
Inside there was a terrible noise; because there were two families disputing each other’s possession of an eel head, and finally the cat still got it. Daarbinnen was een verschrikkelijk rumoer; want daar waren twee families, die elkaar het bezit van een palingkop betwistten, en eindelijk kreeg de kat die toch.
insist erop staat
insisted aangedrongen
inspection inzage
inspection inspectie
inspection keurings
inspection report keuringsverslag
inspired inspireerde
inspires inboezemt
inspires (part) boezemt
installation installatie
installed geïnstalleerd
instance aanleg
instant handomdraai