Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - I

0 (2) 1 (13) 2 (6) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 7 (1) 8 (1) 9 (1) A (2005) B (710) C (1201) D (836) E (523) F (715) G (423) H (1108) I (1952) J (120) K (79) L (491) M (727) N (369) O (431) P (867) Q (33) R (520) S (1798) T (7026) U (158) V (125) W (1179) X (4) Y (374) Z (20)
English Dutch Recording Learn
In the silence of the night, I heard the rustling of leaves. In de stilte van de nacht hoorde ik het ruisend bladgeritsel.
in the south in het zuiden
in the spring in de lente
In the spring the dandelions grow and bloom profusely. In de lente groeien en bloeien de paardenbloemen welig.
in the state of New York in de staat van New York
In the state of New York you must submit a plan of education, including a list of textbooks that you will use. In de staat van New York moet je een plan van onderwijs indienen, inclusief een lijst met schoolboeken die je gaat gebruiken.
in the summer in de zomer
in the territories occupied by Israel in gebieden die door Israël werden bezet
in the United States in de Verenigde Staten
In the United States, there is a census every ten years. In de Verenigde Staten vindt iedere tien jaar een volkstelling plaats.
in the west in het westen
in the winter in de winter
in this daarin
In this foreign country, people at the bus stop were calmly waiting for the bus, sitting on their haunches. In dit vreemde land zaten de mensen op de bushalte rustig op hun hurken op de bus te wachten.
In this way, the victim support service is systematically involved. De dienst slachtofferonthaal wordt op die manier systematisch betrokken
In this word, the accent falls on the last syllable. In dit woord valt de klemtoon op de laatste lettergreep.
in three days over drie dagen
in touch in aanraking
in town in de stad
in turmoil in rep en roer
in two days over twee dagen
in vain tevergeefs
in which waarin
In your position you provide tailor-made advice and support to numerous companies. In jouw functie geef je advies en ondersteuning op maat aan tal van bedrijven.
in-between s (used in compound words) tussen-s
in-laws schoonfamilie
inadequate onvoldoende
inadvisable af te raden
inappropriate ongepaste
inaugurated ingehuldigd
incantation bezwering
incarceration opsluiting
incense wierook
inception aanvang
incident voorval
incident incident