Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

1 (8) 2 (4) A (1837) B (702) C (1179) D (820) E (503) F (665) G (407) H (1019) I (1710) J (119) K (77) L (483) M (672) N (342) O (381) P (853) Q (32) R (515) S (1702) T (6796) U (155) V (124) W (1100) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
and will be verified during an interview that may be preceded by a written test en zal nagegaan worden tijdens een interview dat kan voorafgegaan worden door een schriftelijke proef
And yet she said she was a true princess. En toch zei zij, dat ze een echte prinses was.
and you? jij ook?
And your co-workers, are they friendly? En je medewerkers, zijn ze vriendelijk?
and, see, she has a red patch on her leg en, zie je wel, zij heeft een rood lapje om haar poot
and, see, she has a red patch on her leg; that is something very beautiful and the greatest honour that a duck can receive; it means that they do not want to lose her and that she must be recognized by animals and people. en, zie je wel, zij heeft een rood lapje om haar poot; dat is iets heel moois en de grootste onderscheiding, die een eend te beurt kan vallen; dat betekent, dat men haar niet kwijt wil raken en dat zij door dieren en mensen erkend moet worden.
angel (diminutive) engeltje
angel engel
anger woede
anger boosheid
Angkor Wat Angkor Wat
angrily toornig
angry kwaad
angry (plural feminine) boos
angry toornig
angry nijdig
angry boos
animal dier
animals dieren
ankle enkel
Anne (girl’s name) An
Anne is sitting in the garden reading a book. An zit in de tuin een boek te lezen.
announced (past participle) aangekondigd
announcement melding
announcements mededelingen
annoyance ergernis
annoyed (singular) ergerde
annoying vervelend
annual jaarlijks
annual accounts jaarrekening
annual basis jaarbasis
annual report jaarverslag
annual report jaarrapport
annual salary jaarsalaris
annually jaarlijks
anointing zalving