Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

1 (8) 2 (4) A (1837) B (702) C (1179) D (820) E (503) F (665) G (407) H (1019) I (1710) J (119) K (77) L (483) M (672) N (342) O (381) P (853) Q (32) R (515) S (1702) T (6796) U (155) V (124) W (1100) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
an engineer een ingenieur
an entrance een ingang
an era een tijdperk
An error may occur during installation. Een fout kan optreden tijdens de installatie.
an escalator een roltrap
an estimation een inschatting
an eternal thorn een eeuwige doorn
an even more unpleasant smile een nog onaangenamere glimlach
an example een voorbeeld
an exhaust valve een uitlaatklep
an existing fact een bestaand feit
an exit een uitgang
an expensive car een dure auto
an expensive house een duur huis
an expensive laptop een dure laptop
An expert is speaking. Er is een deskundige aan het woord.
an extra asset een extra troef
an extra role play een extra rollenspel
an extra-secure safe een extra beveiligde kluis
an important lever een belangrijke hefboom
an important link een belangrijke schakel
an impressive party een indrukwekkend feestje
an incantation een bezwering
an inclusive policy een inclusief beleid
an increase een verhoging
an increase in tinnitus een toename van oorsuizen
an indispensable link een onmisbare schakel
an institution een instelling
an instructive and interesting day een leerrijke en boeiende dag
an insurance een verzekering
an interpreter een tolk
an investigation een onderzoek
an invitation een uitnodiging
an island een eiland
an odd, twisted smile een eigenaardige, verwrongen glimlach
an offensive cartoon een aanstootgevende cartoon