Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

1 (8) 2 (4) A (1838) B (702) C (1179) D (820) E (504) F (665) G (407) H (1019) I (1710) J (119) K (77) L (483) M (672) N (342) O (381) P (854) Q (32) R (515) S (1702) T (6799) U (155) V (124) W (1100) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
airway luchtweg
aisle seat gangplaats
ajar op een kier
alarm alarm
alarm clock wekker
Albania Albanië
Albert (boy’s name) Albert
Albert Einstein Albert Einstein
alcohol alcohol
alcoholic alcoholische
algebra algebra
Algebra is a branch of mathematics. Algebra is een tak van de wiskunde.
Algeria Algerije
Algeria has a strong foreign policy. Algerije heeft een sterk buitenlands beleid.
Algeria has signed many economic agreements with China. Algerije heeft talrijke economische overeenkomsten gesloten met China.
Algeria relies a lot on oil revenue. Algerije is sterk afhankelijk van olie-inkomsten.
Algerian Algeriaans
alibi alibi
alive levend
alive in leven
all al
all (long form) alle
all allemaal
all ganser
all alone moederziel alleen
all day de hele dag
all hands on deck alle hens aan dek
all kinds of allerlei
all kinds of vermin allerlei ongedierte
All of my brothers and sisters were born in Boston. Al mijn broers en zussen zijn in Boston geboren.
All of my brothers and sisters were born in Boston. I was born in Chicago. Al mijn broers en zussen zijn in Boston geboren. Ik ben geboren in Chicago.
all or nothing alles-of-niets
All our efforts were in vain. Al onze inspanningen waren zinloos.
all over the world over de hele wereld
All Saints’ Day Allerheiligen
all sorts of fruit allerlei fruit