Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

1 (8) 2 (4) A (1838) B (702) C (1179) D (820) E (504) F (665) G (407) H (1019) I (1710) J (119) K (77) L (483) M (672) N (342) O (381) P (854) Q (32) R (515) S (1702) T (6799) U (155) V (124) W (1100) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
After the wedding, they had intercourse. Na het huwelijk hadden ze gemeenschap.
After years of operation, the owner has decided to sell the business. Na jaren van uitbating heeft de eigenaar besloten om het bedrijf te verkopen.
aftermath nasleep
afternoon middag
afternoons middags
afterwards daarna
afterwards nadien
Afterwards, the witnesses testified. Nadien legden de getuigen een verklaring af.
again opnieuw
again weer
again alweer
against tegen
against which waartegen
age leeftijd
agent agent
aggressive agressief
ago geleden
agreed overeengekomen
Agreed, as long as the wind doesn’t start blowing. Akkoord, zolang het niet begint te waaien.
agreeing instemmend
agreement overeenkomst
agreement akkoord
agreement overeenstemming
agreement on toll on German motorways akkoord over tolheffing op Duitse snelwegen
agriculture landbouw
aids aids
aim at (plural) mikken
air lucht
Air mainly consists of oxygen and nitrogen. Lucht bestaat hoofdzakelijk uit zuurstof en stikstof.
air pollution luchtvervuiling
air pollution luchtverontreiniging
air raid luchtaanval
air traffic luchtverkeer
airfield vliegveld
airline tickets vliegtickets
airport luchthaven