Ze voelde zich neerslachtig.
Ze voelde zich voor schut.
Ze kon haar knieën voelen trillen.
Ze gaf een been aan de hond.
Zij keek hem doordringend aan.
ze gebaarde
ze giechelde
Ze is vorig jaar gescheiden.
Ze is getrouwd toen ze 25 was.
Ze kwam overeind.
Ze had een zonderlinge fascinatie voor oude boeken.
Ze had weinig ervaring; niettemin kreeg ze de baan.
Ze had nachtmerries.
Zij had prachtige foto’s getrokken van de dieren in de dierentuin.
Ze had het sipste gezicht dat Harry ooit gezien had.
zij had immers geen enkel doosje lucifers verkocht en bracht geen cent mee
ze heeft
Ze heeft een mollige kat.
Ze heeft een huis.
Ze heeft een litteken.
Ze heeft een tatoeage.
Zij heeft een deugdelijke reden om afwezig te zijn.
Ze heeft stuiptrekkingen.
Ze heeft geen enkel talent.
Zij heeft kort haar.
Ze heeft stijl haar.
Ze is gestruikeld en gevallen.
zij is
Ze is zo mooi als Sneeuwwitje.
Ze is bezig in de bijkeuken.
Ze is er zeker van in de toetsen te zullen slagen.
Ze is aan het tekenen.
Ze verwacht een kind.
Ze is koddig.
Ze is geen negenjarige assepoester meer.
zij is van Spaanse afkomst, daarom is zij zo dik