Dutch-English Dictionary - T

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (639) B (985) C (160) D (3451) E (1049) F (166) G (785) H (1897) I (1043) J (237) K (657) L (401) M (626) N (353) O (689) P (469) Q (2) R (336) S (967) T (940) U (163) V (1120) W (904) Y (88) Z (755)

Dutch	English	Learn
te zeggen	to say (long form)	Learn
te zien	to see (long form)	Learn
te zijn	to be (long form)	Learn
te zingen	to sing (long form)	Learn
Te zingen bij snarenspel.	To sing with stringed instruments.	Learn
te zoenen	to kiss (long form)	Learn
team	team	Learn
teamgeest	team spirit	Learn
teamleider	team leader	Learn
techniek	technique	Learn
Techniek staat voor alles tegenwoordig.	Technology is everything nowadays.	Learn
technieker	technician	Learn
technisch	technical	Learn
technische	technical (long form)	Learn
technologie	technology	Learn
teen	toe	Learn
teenslippers	flip-flops	Learn
teerling	die	Learn
tegelijkertijd	at the same time	Learn
Tegelijkertijd worstelt het land met enorme luchtvervuiling.	At the same time the country is struggling with massive air pollution.	Learn
tegen	against	Learn
Tegen de avond bereikte het een kleine, armoedige boerenhut; deze was zo bouwvallig, dat zij zelf niet wist, naar welke kant zij zou vallen, en daarom bleef zij maar staan.	Towards evening it reached a small, shabby farm hut; it was so dilapidated that it did not know to which side it would fall, and that is why it stayed up	Learn
Tegen de morgen vlogen de wilde eenden op en bekeken haar nieuwe kameraad eens.	By the morning the wild ducks flew up and looked at their new companion.	Learn
tegenaanwijzing	contraindication	Learn
tegengehouden	stopped	Learn
tegenhanger	counterpart	Learn
tegenovergestelde	opposite	Learn
tegenslag	setback	Learn
tegenwoordig	nowadays	Learn
Tegenwoordig leer ik Esperanto.	I am currently learning Esperanto.	Learn
tegenzin	grudgingly	Learn
teil	tub	Learn
tekeer	rampage	Learn
teken	sign	Learn
tekenen	to draw	Learn
tekenfilm	cartoon	Learn