Tom heeft nog nooit in een hotel verbleven.
Tom heeft nooit aan je getwijfeld.
Tom heeft nooit een potlood bij zich.
Tom heeft zelfmoord gepleegd.
Tom heeft zijn auto verkocht.
Tom helpt Maria.
Tom helpt me met het vervoegen van werkwoorden.
Tom helpt nooit in de keuken.
Tom helpt zijn ouders elke dag.
Tom hijgt.
Tom houdt van moppen vertellen.
Tom houdt van pepermuntchocolade.
Tom is aan het verdrinken.
Tom is aan het winkelen in het winkelcentrum.
Tom is al achterdochtig.
Tom is altijd het slachtoffer.
Tom is behoorlijk scherpzinnig, nietwaar?
Tom is bewust.
Tom is bij bewustzijn.
Tom is bijna zo lang als ik.
Tom is buiten bewustzijn.
Tom is de enige in onze groep die weet hoe hij vuur moet maken zonder lucifers.
Tom is de hitte gewend.
Tom is de zoon van een priester.
Tom is degene die verantwoordelijk is.
Tom is drie jaar geleden overleden.
Tom is drie maanden na Mary geboren.
Tom is een aardappelboer.
Tom is een activist in zijn gemeenschap.
Tom is een afhankelijk persoon.
Tom is een beetje boos op Mary.
Tom is een huichelaar.
Tom is een tovenaar.
Tom is een vrijwilliger.
Tom is een ware held.
Tom is ellendig.