Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - G

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (650) B (1002) C (163) D (3499) E (1078) F (169) G (804) H (1932) I (1072) J (244) K (672) L (406) M (643) N (356) O (713) P (472) Q (2) R (343) S (981) T (977) U (166) V (1139) W (916) Y (88) Z (776)
Dutch Recording English Sort ascending Learn

“Gebruik je poten nu!” vervolgde zij.

“Use your legs!” she continued.

“Goddank!” zei het eendje met een zucht; “ik ben zo lelijk, dat de hond mij zelfs niet wil bijten.”

“Thank God!” the duckling said with a sigh; “I’m so ugly that even the dog doesn’t want to bite me.”

«Grootmoeder!» riep de kleine uit. (paragraaf)

“Grandmother!” shouted the little one. (paragraph)

«Grootmoeder!» riep de kleine uit.

“Grandmother!” shouted the little one.

“Geloof mij, het is een kalkoenenei!”

“Believe me, it is a turkey egg!”

Graag gedaan.

You’re welcome.

Ge hebt uw man bedrogen.

You deceived your husband.

Gisteren hebben wij de woonkamer grondig gepoetst.

Yesterday we cleaned the living room thoroughly.

Gisteren kwam daar een besluit van het Vlaams onderwijs bij dat niet minder dan 4.488 pagina’s omvat.

Yesterday there was a Flemish education decree that includes no less than 4,488 pages.

gisteren

yesterday

geelbruine

yellow-brown

gele hesjes

yellow vests

gele

yellow (long form)

geel

yellow

gist

yeast

geeuwend en rekkend

yawning and stretching

geeuwend

yawning

geeuwde

yawned

gaap

yawn; am yawning

garen

yarn

geworstel

wrestling

gedragen

worn

gewerkt

worked

gewonnen

won

getuigen

witnesses

gewillig

willing

Ga jij dit gebruiken?

Will you use this?

Ga je morgen vertrekken?

Will you be leaving tomorrow?

geheel

whole; complete

gehele

whole

gefluister

whispering

gezeur

whining

ging naar de slaapkamer

went to the bedroom

ging

went (singular)

gingen

went

gewichtig

weighty