Dutch-English Dictionary - D

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (716) B (1126) C (201) D (3950) E (1472) F (203) G (922) H (2237) I (1322) J (284) K (770) L (466) M (718) N (390) O (807) P (524) Q (2) R (393) S (1102) T (1086) U (194) V (1259) W (1135) X (3) Y (88) Z (928)

Dutch	English	Learn
Deze wereld is een gevaarlijke plek.	This world is a dangerous place.	Learn
deze werkzaamheden	this work	Learn
Deze winkel sluit om negen uur ’s avonds.	This store closes at nine in the evening.	Learn
Deze winkel verkoopt groenten.	This store sells vegetables.	Learn
Deze wolk heeft de vorm van een vis.	This cloud has the shape of a fish.	Learn
Deze zagen hem en kwamen met klappende vleugels op hem af.	They saw him and rushed towards him with clapping wings.	Learn
Deze zijn prachtig.	These are beautiful.	Learn
Deze zijn van Tom.	These are Tom’s.	Learn
Deze zin is goed.	This sentence is good.	Learn
Deze zin is heel interessant.	This sentence is very interesting.	Learn
dezelfde	the same	Learn
diabetes	diabetes	Learn
diagnose	diagnosis	Learn
dialecten	dialects	Learn
Dialecten worden minder en minder gesproken.	Dialects are spoken less and less.	Learn
dialyseren	to have dialysis	Learn
diameter	diameter	Learn
diarree	diarrhea	Learn
dicht	thick	Learn
dicht	close	Learn
dicht	close (part 1)
dichtbij	near	Learn
dichtgaan	to close down	Learn
dichtgaan	close (plural)	Learn
dichtgestopt	stopped up	Learn
dichtstbijzijnde	nearest	Learn
dichtvroor	froze	Learn
die	those	Learn
die	that	Learn
die	these	Learn
die	who (conjunction)	Learn
die 21 juli de eed aflegde	who on the 21st of July took an oath	Learn
Die avond na zonsondergang bracht men alle zieken en bezetenen bij Hem.	That evening after sunset, all the sick and demon-possessed were brought to Him.	Learn
Die beweringen zijn onjuist.	Those claims are false.	Learn
die bij de bovenste trede op de loer lag	who was lurking at the top step	Learn
Die blaaskaak weet veel meer dan hij wil toegeven.	That braggart knows a lot more than he likes to admit.	Learn