Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - D

1 (9) 2 (4) A (735) B (1149) C (203) D (4040) E (1522) F (204) G (933) H (2337) I (1357) J (289) K (779) L (467) M (731) N (412) O (823) P (530) Q (2) R (399) S (1120) T (1123) U (196) V (1303) W (1155) X (3) Y (88) Z (975)
Dutch Recording English Learn
de vervoering
the rapture
de vervuiling
the pollution
de verwachte inspanningen
the expected efforts
de verwachtingen te overstijgen
to exceed expectations
De verwarde man wist niet waar hij was.
The confused man didn’t know where he was.
de verwarring
the confusion
De verwarring en paniek veroorzaakte een opschudding.
The confusion and panic caused an uproar.
De verwarring tart iedere beschrijving.
The confusion beggars belief.
de verweerder
the defendant
De verwoestende overstromingen vernietigden het dorp.
The devastating floods destroyed the village.
de verwondingen
the wounds
de verworven kennis
the acquired knowledge
de verzekering
the insurance
de verzorging
the caretaking
de vestiging
the office; the branch
de vestiging
the establishment
de vestigingen
the branches (parts of a business)
de vijanden
the enemies
de vin
the fin
de vinger
the finger
de vingers
the fingers
de viool
the violin
De viool is een snaarinstrument met vier snaren.
The violin is a string instrument with four strings.
De viool, de piano en de harp zijn muziekinstrumenten.
The violin, the piano, and the harp are musical instruments.
de virussen
the viruses
de vis
the fish
de visser
the fisherman
de Vlaamse overheid
the Flemish government
de vlag
the flag
de vlam
the flame
de vlammen
the flames
de vleugels
the wings
de vlieg
the fly
de vliegen
the flies
de vlierbomen
the elder trees
de vlierboom
the elder tree