Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - D

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (716) B (1126) C (201) D (3950) E (1470) F (203) G (922) H (2237) I (1322) J (284) K (770) L (466) M (718) N (389) O (807) P (524) Q (2) R (393) S (1101) T (1086) U (194) V (1259) W (1135) X (3) Y (88) Z (928)
Dutch Recording English Learn
donzen
feather-down
dood
dead
dood
death
dood
kill
Dood de draak.
Kill the dragon.
doodgevroren
frozen to death
doodgevroren op de laatste avond van het oude jaar.
frozen to death on the last evening of the year.
doodsbang
terrified
doodsbleek
deadly pale
doodse
deadly
doodslag
manslaughter
doodstil
dead silent
doodtij
neap tide
doof
deaf
doofpot
cover-up
dooie
dead
dook
dived (singular)
dool
roam
doolhof
maze
doop
baptism
doopsel
baptism
doopvont
baptismal font
door
through
door
forward (part 1, 1st person singular)
door
penetrated (part 1)
door
through (part 1)
Door de glans der zon beschenen, stond daar een oud kasteel, dat door een diepe gracht omgeven was, en van de muur tot aan het water groeide dicht kreupelhout.
Lit up by the blazing sun, there stood an old castle, that was surrounded by a deep canal, and from the wall to the water thick brushwood was growing.
Door de val brak hij een bot in zijn been.
Because of the fall, he broke a bone in his leg.
Door een storm is het vliegtuig niet kunnen vertrekken.
A storm prevented the plane from taking off.
Door een vonk ontplofte het buskruit.
A spark caused the gunpowder to explode.
door een waas van regen
through a haze of rain
door het lint
berserk
Door het verwijderen van de lagen verf, werd het originele schilderij blootgelegd.
By removing layers of paint, the original painting was revealed.
doorbrengen
to spend
doordringen
to penetrate
doordringend
penetrating