Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - W

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1811) B (693) C (1165) D (812) E (500) F (654) G (400) H (994) I (1698) J (119) K (75) L (477) M (672) N (342) O (376) P (844) Q (32) R (508) S (1689) T (6705) U (154) V (124) W (1092) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
Why was this a secret? Waarom was dit een geheim?
Why were you eating by yourself? Waarom heb je alleen gegeten?
Why were you late for class? Waarom was je te laat in de les?
Why would we want to punish you? Waarom zouden we je willen straffen?
Why you? Waarom jij?
Why’s everyone whispering? Waarom is iedereen aan het fluisteren?
wide breed
wide wijd
wide wijde
widened verbreed
wife vrouw
wife echtgenote
Wikipedia Wikipedia
wild woeste
wild wilde
wild boar everzwijnen
wildebeest wildebeest
will wille
will (what someone wants to happen) zin
will (plural) zullen
will (singular) zal
will zult
will (formal form or in questions) zul
Will Algeria become a leading exporter? Zal Algerije een toonaangevende exporteur worden?
will arrive zal aankomen
will be (1st person plural) zal zijn
will come zal komen
Will history judge us favorably? Zal de geschiedenis gunstig over ons oordelen?
will leave zal vertrekken
Will you be at the meeting this afternoon? Kom je naar de bijeenkomst vanmiddag?
Will you be leaving tomorrow? Ga je morgen vertrekken?
Will you use this? Ga jij dit gebruiken?
willing gewillig
willow wood wilgenhout
willows wilgen
win win