Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - O

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1811) B (693) C (1165) D (812) E (500) F (654) G (400) H (994) I (1698) J (119) K (75) L (477) M (672) N (342) O (376) P (844) Q (32) R (508) S (1689) T (6705) U (154) V (124) W (1092) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
opportunities mogelijkheden
opportunity gelegenheid
opposite tegenovergestelde
oppression onderdrukking
oppressive beklemmend
optician oogarts
optimist optimist
optimistic optimistisch
options opties
or of
Or have the planets sometimes not revealed that to you? Of hebben de planeten dat soms niet aan je onthuld?
Oracle Oracle
oral mondeling
orally dissolving tablet smelttablet
orange (colour) oranje
orange (fruit) sinaasappel
orange colour oranje kleur
orange juice sinaasappelsap
Orange juice or champagne? Sinaasappelsap of champagne?
orange light oranje licht
orange peel sinaasappelschil
orange pennon oranje wimpel
orange yellow oranje-geel
oranges sinaasappels
orchestra orkest
order volgorde
order bestelling
order orde
order (1st person singular) bestel
order order
order bevel
Order a drink for me. Bestel een drankje voor mij.
order by March 21st bestel uiterlijk 21 maart
order form bestelbon
order printed brochures bestel gedrukte brochures
ordered (singular; simple past) beval