wij wisten niet
wij schonken daar toen niet de juiste aandacht aan
We hebben niets gevonden om te eten.
We hebben niets verkeerd gedaan.
We deden alles samen.
We erkennen je recht op dit eigendom.
We mogen hem niet kwijtraken.
We kunnen Tom niet vinden.
We kunnen niet weer falen.
We kunnen veel sterren zien deze nacht.
We kunnen later gaan winkelen.
We kunnen veranderen.
We kunnen allen bij zijn ervaringen baat hebben.
Wij bouwen huizen.
We aten sandwichen als ontbijt.
We aten appels.
we zijn verstandig
We staan onder zijn bevel.
We zijn gevangenen in ons eigen land.
wij zijn heus niet stom
We zijn niet van suiker gemaakt.
We zijn verdwaald.
we zijn eerlijk
We gaan sterven.
We zijn eindelijk vrij.
Wij zijn met vlag en wimpel de grootste partij van het land.
Wij gaan ook wenen.
wij zijn
wij hadden ook een huis-elf hadden, om de was te strijken
We dachten allemaal dat Tom een hartaanval kreeg.
wij
we
watermeloen
waterkers
waterdamp
watertrog