Dutch-English Dictionary - V

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (716) B (1126) C (201) D (3950) E (1470) F (203) G (922) H (2237) I (1322) J (284) K (770) L (466) M (718) N (389) O (807) P (524) Q (2) R (393) S (1101) T (1086) U (194) V (1259) W (1135) X (3) Y (88) Z (928)

Dutch	English	Learn
verwachtte	expected (past tense)	Learn
verwant	relation	Learn
verwarde	confused	Learn
verwarmingsketel	boiler	Learn
verwarren	to confuse	Learn
verwarrend	confusing	Learn
verwarring	confusion	Learn
verwedden	to bet; to wager	Learn
verweer	defense	Learn
verweerder	defendant	Learn
verweren	to defend; to weather	Learn
verwerken	to process	Learn
verwerpen	to reject	Learn
verwerping	rejection	Learn
verwerpt	rejects (3rd person singular)	Learn
verwerving	acquisition	Learn
verwezenlijken	to achieve	Learn
verwezenlijkingen	achievements	Learn
verwezenlijkingen van het project	achievements of the project	Learn
verwierp	rejected	Learn
verwijderen	to remove	Learn
verwijten	to blame	Learn
verwijzen	refer (plural)	Learn
verwittigen	to notify	Learn
verwoesten	to destroy	Learn
verwoestend	devastating	Learn
verwoestende	devastating (long form)	Learn
verwoestte	destroyed (singular)	Learn
verwondingen	wounds	Learn
verworven	acquired	Learn
verwrongen	twisted	Learn
verzachten	to soften	Learn
verzadigd	saturated	Learn
verzadiging	saturation	Learn
verzameld	collected (past participle)	Learn
verzamelen	to collect	Learn