Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - L

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (639) B (985) C (160) D (3451) E (1049) F (166) G (785) H (1897) I (1043) J (237) K (657) L (401) M (626) N (353) O (689) P (469) Q (2) R (336) S (967) T (940) U (163) V (1120) W (904) Y (88) Z (755)
Dutch Recording English Learn

lange

long (long form)

langer

longer

langere

longer (long form)

langgerekte

elongated

langs

along

langzaam

slowly

langzaam werkende vergiffen

slow-acting poisons

langzamer

slower

lapje

patch

lappendeken

patchwork

laptop

laptop

laptops

laptops

las

read (past tense)

last

problems

last hebben van

to suffer from

laster

slander

lastig

difficult

lastige

difficult (long form)

lastigste

hardest

lat

bar

laten

to let

Laten we allen samen ons Vlaamse erfgoed koesteren.

Let’s all cherish our Flemish heritage together.

Laten we boodschappen doen.

Let’s go grocery shopping.

Laten we de les overslaan.

Let’s skip class.

Laten we een betere manier verzinnen om dit te doen.

Let’s figure out a better way to do this.

Laten we erachter komen waar Tom is.

Let's find out where Tom is.

Laten we het leven samen beleven!

Let's live life together!

Laten we het niet over geld hebben.

Let’s not talk about money.

Laten we het niet over school hebben.

Let’s not talk about school.

Laten we het proberen.

Let’s try it.

Laten we het vragen.

Let’s ask.

Laten we honkballen.

Let's play baseball.

Laten we kijken of we hun aandacht kunnen trekken.

Let’s see if we can get their attention.

Laten we ons richten op onze overeenkomsten.

Let’s focus on what we have in common.

later

later

Latijns

Latin