Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - K

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (724) B (1134) C (202) D (3987) E (1478) F (204) G (926) H (2262) I (1326) J (285) K (775) L (466) M (719) N (392) O (816) P (529) Q (2) R (395) S (1114) T (1100) U (194) V (1271) W (1139) X (3) Y (88) Z (939)
Dutch Recording English Learn
Kom hier, mijn liefje.
Come here, my darling.
Kom je naar de bijeenkomst vanmiddag?
Will you be at the meeting this afternoon?
Kom je?
Are you coming?
Kom met mij mee.
Come with me.
Kom naar beneden, alsjeblieft.
Please come downstairs.
Kom niet naar de bijeenkomst.
Don't come to the meeting!
Kom op, laten we Tom niet afleiden van zijn werk.
Come on, let’s not distract Tom from his work.
kom te voorschijn
show yourself
komen
to come
komen in de belangstelling
to come into the spotlight
komende
coming
komkommer
cucumber
komkommers
cucumbers
komma
comma
kommaatje
comma (diminutive)
kommen
bowls
kommer
worrying
kommer en kwel
doom and gloom
kompas
compass
komt
comes (2nd and 3rd person singular)
Komt het nu slecht uit?
Is this a bad time?
Komt u naar de bijeenkomst?
Are you going to attend the meeting?
kon
could (singular)
konden
could (plural)
konijn
rabbit
koning
king
Koning Filip heeft Bart De Wever aangeduid als federaal informateur, bovenop zijn rol van Vlaams informateur.
King Philip, designated Bart De Wever as a federal power broker, in addition to his role as Flemish power broker.
koningen
kings
koningin
monarch
koningin
queen
koninklijke
royal
koninkrijk
kingdom
kont
ass
kooi
cage
kooien
cages
kook
cook (2nd person singular, question form)