Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - J

0 (2) 1 (15) 2 (5) A (755) B (1156) C (208) D (4136) E (1621) F (205) G (958) H (2439) I (1481) J (306) K (791) L (468) M (768) N (423) O (840) P (533) Q (2) R (401) S (1121) T (1135) U (199) V (1328) W (1229) X (3) Y (88) Z (1021)
Dutch Recording English Learn
Je mag hier blijven zolang je rustig bent.
As long as you keep quiet, you can stay here.
Je mag mijn auto gebruiken, als je wil.
You can use my car, if you want to.
Je mag niet te veel eten.
You shouldn’t eat to excess.
Je moet de badkamer schoonmaken.
You need to clean the bathroom.
Je moet de waarheid erkennen.
You must acknowledge the truth.
Je moet een boek niet op het omslag beoordelen.
You can’t judge a book by its cover.
Je moet ergens beginnen.
You’ve got to start somewhere.
Je moet goed eten om gezond te blijven.
You need to eat well to stay healthy.
Je moet goed eten.
You must eat well.
Je moet handelen in het belang van iedereen.
You must act in the interest of everyone.
Je moet het goede voorbeeld geven voor je kinderen.
You need to set a good example for your children.
Je moet het goede voorbeeld geven.
You need to set a good example.
Je moet je haar nog kammen.
You still have to comb your hair.
Je moet je hier permanent vestigen voor je mag stemmen.
You’ll have to establish residence here before you can vote.
Je moet met mij meekomen.
You must come with me.
Je moet niemand beledigen.
You must not insult anyone.
Je moet niet spotten met het uiterlijk van gehandicapte mensen.
You should not mock the appearance of disabled people.
Je moet onder geen beding in die diepe rivier gaan zwemmen.
Under no circumstances should you swim in that deep river.
Je moet opletten voor die man.
You have to watch out for that man.
Je moet wachten.
You have to wait.
Je moet zweren op de Bijbel.
You must swear on the Bible.
je nieuwe ketel
your new boiler
Je ouders zijn in Lyon.
Your parents are in Lyon.
je schreef
you wrote
je takenpakket
your duties
je vaardigheden
your skills
Je vader heeft dit bij mij in bewaring gegeven voor zijn dood.
Your father entrusted this to me before his death.
Je verdwijnt evenals de warme kachel, evenals het heerlijke ganzengebraad en de grote, prachtige Kerstboom.
You will vanish like the warm stove, like the delicious roast goose, and the large, glorious Christmas tree.
Je vergat een raam te sluiten.
You forgot to close a window.
Je verleent verpleegkundige zorg zoals wettelijk is vastgelegd
you provide nursing care as laid down by law
je vertaalt
you translate
je viert
you celebrate
je vindt
you find
je voorschot aanpassen
adjust your advance
Je vriend heeft me voor schut gezet.
Your friend made a fool out of me.
Je weet dat het niet goed is.
You know it’s not right.