Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - J

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (648) B (999) C (163) D (3496) E (1076) F (169) G (798) H (1926) I (1065) J (241) K (673) L (406) M (642) N (355) O (706) P (471) Q (2) R (342) S (979) T (971) U (166) V (1136) W (916) Y (88) Z (773)
Dutch Recording English Sort descending Learn

Jouw wens is mijn bevel.

Your wish is my command.

jezelf

yourself

jeugd

youth

jeugdherberg

youth hostel

Je krijgt problemen als je ouders erachter komen.

You’ll get into trouble if your parents find out.

Je zult er op tijd aankomen, zolang je tenminste de trein niet mist.

You’ll get there in time, so long as you don’t miss the train.

Je moet je hier permanent vestigen voor je mag stemmen.

You’ll have to establish residence here before you can vote.

Je zult jezelf alleen maar voor schut zetten.

You’ll only embarrass yourself.

Je bent een erg rijk persoon.

You’re a very rich person.

Je bent gul.

You’re generous.

Je bent een onmogelijk mens.

You’re impossible.

Je bent erbij betrokken.

You’re involved.

Je bent laat.

You’re late.

Je bent gehuwd en hebt twee kinderen.

You’re married and have two children.

Je bent geen ochtendmens, heb ik begrepen.

You’re not a morning person, I understand.

Je bent gestoord.

You’re nuts.

Jij bent ouder dan Tom.

You’re older than Tom.

Jij bent de grootste.

You’re the biggest.

Je bent werkloos.

You’re unemployed.

Je hebt geen alibi voor de dag van de moord.

You’ve got no alibi for the day of the murder.

Je hebt me nooit gemogen, hè?

You’ve never liked me, have you?

“Je bent toch allemaal wel bij elkaar?” vervolgde zij en stond op.

“You are all together, right?” she continued and stood up.

“Je bent verschrikkelijk lelijk!” zeiden de wilde eenden; “maar dat kan ons niet schelen, als je maar niet met iemand van onze familie trouwt!”

“You are terribly ugly!” the wild ducks said; “But we don’t care as long you don’t marry someone within our family!”

«Je begrijpt mij niet!» zei het eendje.

“You don’t understand me,” said the duckling.

“Je moet het zelf weten,” hernam de oude eend en ging weg.

“You have to decide that for yourself,” continued the old duck and left.