Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - I

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (639) B (990) C (160) D (3457) E (1053) F (166) G (786) H (1902) I (1047) J (240) K (664) L (402) M (631) N (353) O (696) P (469) Q (2) R (336) S (971) T (946) U (165) V (1125) W (906) Y (88) Z (762)
Dutch Recording English Sort descending Learn

ik vroeg haar

I asked her

Ik ben tien jaar geleden lid van de club geworden.

I became a member of the club ten years ago.

Ik geloof in deze leermethode.

I believe in this method of teaching.

ik wed

I bet

ik wed dat hij op dit moment zit op te scheppen

I bet he’s bragging right now

Ik kocht een computer.

I bought a computer.

Ik heb een nieuwe mobiele telefoon gekocht.

I bought a new mobile phone.

Ik kocht dit boek drie dagen geleden.

I bought this book three days ago.

Ik heb een hot dog voor Tom gekocht.

I bought Tom a hot dog.

ik breng

I bring

ik poets

I brush

Ik belde hem.

I called him.

Ik kan dit alleen.

I can do this alone.

Ik kan je helpen.

I can help you.

Ik kan alleen maar afgaan op hetgeen dat mij werd verteld.

I can only go by that which was relayed to me.

Ik kan bloemen ruiken.

I can smell flowers.

Ik kan dat probleem in een handomdraai verhelpen.

I can solve that problem in an instant.

Ik kan schakelen.

I can switch.

Ik kan een kikker niet van een pad onderscheiden.

I cannot distinguish a frog from a toad.

Ik kan het niet met je eens zijn.

I can’t agree with you.

Ik kan niet geloven dat je zulke kletskoek serieus neemt.

I can’t believe you take such nonsense seriously.

Ik kan hetgeen je deed niet goedkeuren.

I can’t condone what you did.

Ik kan geen wijn meer drinken.

I can’t drink wine anymore.

Ik kan het niet genoeg benadrukken.

I can’t emphasize it enough.

Ik kan mijn paraplu niet vinden.

I can’t find my umbrella.

Ik kan je niet volgen.

I can’t follow you.

Ik krijg mijn koptelefoon niet van mijn hoofd.

I can’t get my headphones off my head.

Ik versta u niet, het is hier te rumoerig.

I can’t hear what you’re saying; it’s too noisy here.

Ik kan je niet horen.

I can’t hear you.

Ik kan niet helpen.

I can’t help.

Ik speel geen piano.

I can’t play the piano.

Ik kan me je naam niet herinneren.

I can’t remember your name.

Ik kan mijn bron niet onthullen.

I can’t reveal my source.

Ik zie het ook niet.

I can’t see it either.

Ik kan niet slapen met dit rumoer.

I can’t sleep with all this noise.

Ik spreek geen Nederlands.

I can’t speak Dutch.