Ik ga wat tekst knippen en plakken.
Ik ga Tom straks bellen.
Ik ga naar Australië om op een boerderij te werken.
Ik ga naar de vergadering.
Ik ga morgen winkelen.
Ik ben blij dat je er niet was.
Ik ben blij dat je me uitgenodigd hebt.
Ik word weer een beetje mollig.
Ik kom uit Spanje.
Ik kom uit Engeland.
Ik bevries.
Ik heb nu tijd.
Ik ben klaar.
Ik ben jouw houding zat.
Ik ben achttien jaar.
Ik verdrink!
Ik ga van school af.
Ik kwijl.
Ik walg van zijn houding.
Ik ben benieuwd.
Ik ben genezen.
Ik ben mollig.
Ik laat je heus niet achter.
Ik verveel me.
Ik sta achter hem.
Ik ben tegen corruptie.
Ik ben bang dat ik dat niet begrijp.
Ik ben bang voor uilen.
Ik moet u helaas afwijzen.
Ik vrees dat hij nooit zijn schuld zal erkennen.
Ik ben vegetariër.
Ik ben een mens.
Ik ben een bakker.
Ik ben 25.
Ik ga douchen.
Ik ga een auto stelen.