ik vroeg haar
Ik ben tien jaar geleden lid van de club geworden.
Ik geloof in deze leermethode.
ik wed
ik wed dat hij op dit moment zit op te scheppen
Ik kocht een computer.
Ik heb een nieuwe mobiele telefoon gekocht.
Ik kocht dit boek drie dagen geleden.
Ik heb een hot dog voor Tom gekocht.
ik breng
ik poets
Ik belde hem.
Ik kan dit alleen.
Ik kan je helpen.
Ik kan alleen maar afgaan op hetgeen dat mij werd verteld.
Ik kan bloemen ruiken.
Ik kan dat probleem in een handomdraai verhelpen.
Ik kan schakelen.
Ik kan een kikker niet van een pad onderscheiden.
Ik kan het niet met je eens zijn.
Ik kan niet geloven dat je zulke kletskoek serieus neemt.
Ik kan hetgeen je deed niet goedkeuren.
Ik kan geen wijn meer drinken.
Ik kan het niet genoeg benadrukken.
Ik kan mijn paraplu niet vinden.
Ik kan je niet volgen.
Ik krijg mijn koptelefoon niet van mijn hoofd.
Ik versta u niet, het is hier te rumoerig.
Ik kan je niet horen.
Ik kan niet helpen.
Ik speel geen piano.
Ik kan me je naam niet herinneren.
Ik kan mijn bron niet onthullen.
Ik zie het ook niet.
Ik kan niet slapen met dit rumoer.
Ik spreek geen Nederlands.