ik vergeet
Ik was vergeten dat het Tom zijn verjaardag was vandaag.
Ik ben het vergeten.
Ik vond haar foto’s in je la.
Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
Ik kwam erachter dat Kate rijk was.
Ik kwam erachter dat ze een intelligente leerling was.
Ik ben erachter gekomen wie Toms vader is.
Ik heb toevallig het boek gevonden.
Ik heb het gebouw gevonden.
Ik vond de test lastig.
Ik vond dit restaurant toevallig.
Ik snap het.
Ik ga vrijwel iedere dag op Internet.
Ik heb gisteren een brief van Tom ontvangen.
Ik ben in elkaar geslagen.
Ik ben verdwaald in het bos.
Ik werd geschorst.
Ik kweek tomaten.
Ik heb goede leerkrachten gehad.
Ik droeg een spijkerbroek.
Ik wist niet dat Mary jouw dochter was.
Ik wist niet dat Mary jouw kleindochter was.
Ik wist niet dat Mary jouw vrouw was.
Ik wist niet dat Tom jouw zoon was.
Ik wist niet dat je zo goed kon koken.
ik moest
Ik ben toevallig een vrij goede schaker.
Ik ben haar toevallig tegengekomen op straat.
Ik haat scheikunde.
Ik haat dit.
Ik haat wiskunde.
ik heb
Ik heb een boek.
Ik heb een auto maar ik gebruik hem bijna nooit.
Ik heb een kat.