Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - I

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (641) B (994) C (161) D (3476) E (1067) F (166) G (791) H (1912) I (1056) J (240) K (669) L (403) M (633) N (353) O (699) P (471) Q (2) R (336) S (973) T (958) U (166) V (1130) W (911) Y (88) Z (767)
Dutch Sort descending Recording English Learn

Ik heb een hond.

I have a dog.

Ik heb een hot dog voor Tom gekocht.

I bought Tom a hot dog.

Ik heb een kat.

I have a cat.

Ik heb een kikker in mijn keel.

I’ve got a frog in my throat.

Ik heb een klein stuk karton nodig.

I need a little piece of cardboard.

Ik heb een koude douche nodig.

I need a cold shower.

Ik heb een loonsverhoging nodig.

I need a raise.

Ik heb een natuurlijke aanleg voor wiskunde.

I have a natural ability in mathematics.

Ik heb een nieuwe auto nodig.

I need a new car.

Ik heb een nieuwe mobiele telefoon gekocht.

I bought a new mobile phone.

Ik heb een onderkin.

I have a double chin.

Ik heb een paar puisten op mijn gezicht.

I have a few pimples on my face.

Ik heb een paraplu nodig.

I need an umbrella.

Ik heb een pijnstiller nodig.

I need a pain reliever.

Ik heb een postkaart nodig.

I need a postcard.

Ik heb een scheermes nodig.

I need a razor.

Ik heb een stiefzuster.

I have a stepsister.

Ik heb een tandenborstel nodig.

I need a toothbrush.

Ik heb een urgente zaak met je te bespreken.

I have an urgent matter to discuss with you.

Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.

I found one of my shoes under my bed, but I can’t find the other one.

Ik heb eigenlijk geen pistool.

I don’t really have a gun.

Ik heb geen belangstelling voor de wetenschap.

I’m not interested in science.

Ik heb geen flauw benul.

I don’t have a clue.

Ik heb geen geld.

I don’t have any money.

Ik heb geen idee hoe de begeleiding loopt, maar proberen kan geen kwaad, lijkt me.

I have no idea how the guidance is, but trying will not hurt, I guess.

Ik heb geen overige vragen.

I have no remaining questions.

Ik heb geen tijd gehad.

I did not have time.

Ik heb geen toekomst.

I have no future.

Ik heb gehoord dat Tom in Boston woont.

I heard that Tom is living in Boston.

Ik heb geld nodig.

I need money.

Ik heb geprobeerd het je te zeggen.

I tried to tell you.

Ik heb gereserveerd.

I have made a reservation.

Ik heb gisteren een brief van Tom ontvangen.

I got a letter from Tom yesterday.

Ik heb goede leerkrachten gehad.

I had good teachers.

Ik heb haar afgeraden om alleen ’s nachts door het park te wandelen.

I advised her against walking alone in the park at night.

Ik heb haar opgewonden.

I excited her.