Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (649) B (1001) C (163) D (3499) E (1078) F (169) G (803) H (1932) I (1070) J (242) K (672) L (406) M (642) N (356) O (713) P (471) Q (2) R (342) S (979) T (978) U (166) V (1138) W (916) Y (88) Z (774)
Dutch Recording English Sort descending Learn

hij zei dat ik niet mijn verantwoordelijkheid nam

he said I hadn’t taken my responsibility

Hij zaagde houtblokken voor de open haard.

He sawed logs for the fireplace.

Hij leek buitenlands beleid te begrijpen.

He seemed to understand foreign policy.

Hij verkoopt allerlei producten.

He sells all sorts of products.

Hij snurkt.

He snores.

Hij zocht beschutting tegen de regen.

He sought shelter from the rain.

Hij heeft een gat in zijn hand.

He spends too much money.

Hij sprak spottend over haar prestaties.

He spoke mockingly of her achievements.

Hij begon een tulband te dragen.

He started wearing a turban.

Hij roerde de thee goed.

He stirred the tea well.

hij strekte zijn snoet juist naar het eendje uit

he stretched his snout straight towards the duckling

hij studeert

he studies

Hij studeert wiskunde.

He studies maths.

Het dacht aan, hoe het vervolgd en bespot was, en hoorde nu allen zeggen, dat het de mooiste van al die mooie vogels was.

He thought about how he had been persecuted and despised, and now he heard them all say he was the most beautiful of all the birds.

Hij nam een krijtje en schreef op het bord.

He took a piece of chalk and wrote on the board.

Hij profiteerde van mijn onwetendheid en bedroog me.

He took advantage of my ignorance and deceived me.

Hij probeerde de bal te treffen.

He tried to hit the ball.

Hij trachtte op te staan.

He tried to stand up.

Hij is over een steen gestruikeld.

He tripped over a stone.

Hij is gestruikeld over zijn eigen voeten.

He tripped over his own feet.

Hij keerde me de rug toe wanneer ik hem het meeste nodig had.

He turned his back on me when I needed him most.

Hij is een verrader geworden.

He turned traitor.

Hij kwam een uur later opdagen.

He turned up an hour later.

Hij heeft een wet overtreden.

He violated a law.

Hij liep met grote passen naar het kasteel.

He walked to the castle with great strides.

Hij liep met grote passen en maaiende armen op hen af.

He walked towards them with great strides and waving arms.

Hij wil leren koken.

He wants to learn to cook.

hij was

he was

Hij was een groot bewonderaar van Albert Einstein.

He was a great admirer of Albert Einstein.

Hij was een zeer wijs, rijk en machtig koning.

He was a very wise, rich and powerful king.

hij was boos dat ik het niet deed

he was angry that I hadn’t done it

Hij werd gearresteerd voor heling.

He was arrested for fencing stolen goods.

Hij was zwaar gewond.

He was badly wounded.

Hij werd geboren omstreeks 1980.

He was born around 1980.

Hij bedroog.

He was cheating.

Hij was vlak achter mij.

He was just behind me.