Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (650) B (1002) C (163) D (3499) E (1078) F (169) G (804) H (1932) I (1072) J (244) K (672) L (406) M (643) N (356) O (713) P (472) Q (2) R (343) S (981) T (977) U (166) V (1139) W (916) Y (88) Z (776)
Dutch Recording English Sort descending Learn

enkele keren

a few times

een paar jaar

a few years

een bestand

a file

een brand

a fire

een platte strohoed

a flat straw hat

een drijvende gemeenschap

a floating community

een bloem

a flower

Er viel een vlieg in de melk.

A fly fell into the milk.

een vliegende arend

a flying eagle

een voedselcrisis

a food crisis

een dwaas

a fool

Een dwaas en zijn geld worden snel gescheiden.

A fool and his money are soon parted.

een vork

a fork

een raamovereenkomst

a framework agreement

een freelance opdracht

a freelance job

Een Fransman

A Frenchman

een gebakken ei

a fried egg

een vriend

a friend

Een voordeur en een raam zijn beschadigd.

A front door and a window were damaged.

een zuinig slokje thee

a frugal sip of tea

een vruchtbaar jaar

a fruitful year

een pretpakket

a fun package

een gen

a gene

een algemene stroomonderbreking

a general power cut

een schim

a ghost

Een meisje raakte daarbij gewond in haar aangezicht ter hoogte van de hals en het oor.

A girl was injured in her face at the level of the neck and ear.

een glimp

a glimpse

een wildebeest

a gnu

een doorzetter

a go-getter

een goede dag

a good day

Een goede opleiding is essentieel voor een succesvolle loopbaan.

A good education is essential for a successful career.

een goede vriend

a good friend

een goed idee

a good idea

een goede leraar

a good teacher

een goede lerares

a good teacher (female teacher)

een beurs

a grant