Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1830) B (700) C (1178) D (817) E (503) F (661) G (406) H (1008) I (1708) J (119) K (77) L (482) M (672) N (341) O (379) P (850) Q (32) R (513) S (1698) T (6761) U (155) V (123) W (1099) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
the skipper de schipper
the skirt de rok
the slander de laster
the slate de lei
the slate is clean but falling apart de lei is schoon maar valt uit elkaar
the slaughter de slacht
the slaves (female) de slavinnen
the sleep de slaap
the sleeping bag de slaapzak
the sleeve de mouw
the sleeves de mouwen
the slipper de pantoffel
the slippers de pantoffels
the smallest het kleinste
the smartphone de smartphone
the smartphones de smartphones
the smell de geur
the smile de glimlach
the smoke de rook
the snack de snack
the snacks de snacks
the snails de slakken
the snake de slang
the snake charmer de slangenbezweerder
the snakes de slangen
the snare de strik
the snout de snoet
the snow de sneeuw
the snow thickness de sneeuwdikte
the snow-white owl de sneeuwwitte uil
the snowflakes de sneeuwvlokken
The snowflakes covered her long blond hair (paragraph) De sneeuwvlokken bedekten haar lang blond haar
The snowflakes covered her long blond hair, which flowed to her shoulders in beautiful locks; but she did not think of it. De sneeuwvlokken bedekten haar lang blond haar, dat in prachtige lokken op haar schouders neergolfde; maar daaraan dacht zij niet.
The snowflakes covered her long, blonde hair, which hung in curls resting on her shoulders De sneeuwvlokken bedekten haar lang blond haar, dat in prachtige lokken op haar schouders neergolfde
the soap de zeep
the socialists de socialisten