Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (2) 1 (11) 2 (5) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 8 (1) A (1969) B (707) C (1196) D (835) E (520) F (712) G (421) H (1096) I (1934) J (120) K (77) L (490) M (711) N (368) O (417) P (859) Q (33) R (516) S (1784) T (7000) U (158) V (125) W (1171) X (4) Y (371) Z (20)
English Dutch Recording Learn
They must endure a setback. Zij moeten een tegenslag verduren.
They never showed up. Ze kwamen niet opdagen.
They nodded in agreement. Ze knikten instemmend.
They noticed fewer fractures and head injuries. Ze stelden minder breuken en hoofdletsels vast.
They plan to come around four o’clock. Ze zijn van plan omstreeks vier uur te komen.
They play so well. Ze spelen zo goed.
They point out the obstacles along the way. Ze duiden de obstakels onderweg aan.
they question me ze bevragen me
They refuse to take a detour because it’s shorter. Ze weigeren een omweg te nemen omdat het korter is.
They rode together on the tandem. Ze reden samen op de tandem.
They saw him and rushed towards him with clapping wings. Deze zagen hem en kwamen met klappende vleugels op hem af.
They scoffed at our efforts. Ze maakten onze inspanningen belachelijk.
They scoffed at our efforts. Ze dreven de spot met onze inspanningen.
they see ze zien
They sell furniture. Ze verkopen meubels.
They sent me a free sample. Ze hebben me een gratis staal gestuurd.
They should have told us that in advance. Ze hadden ons dat van tevoren moeten vertellen.
They shuffled quietly down the stairs, not to wake anyone. Ze schuifelden stilletjes de trap af, om niemand wakker te maken.
They skied all day long. Ze hebben de hele dag geskied.
They sold it as a set, not separately. Ze verkochten het als een stel, niet apart.
They speak English in the United States. Ze spreken Engels in de Verenigde Staten.
They speak English, and you? Ze spreken Engels, en jij?
They started kissing wildly. Ze begonnen hartstochtelijk te zoenen.
They suit each other. Ze passen bij elkaar.
They tell me that you’re absent-minded. Ze zeggen me dat je verstrooid bent.
They think maybe Tom had a heart attack. Ze denken dat Tom misschien een hartaanval had.
They threw bread and barley into the water. Ze gooiden brood en gerst in het water.
They used to use a tally stick to keep track of the stock. Zij gebruikten vroeger een kerfstok om de voorraad bij te houden.
They uttered a strange noise, spread their beautiful, long wings and flew away from those cold regions to warmer countries Zij lieten een eigenaardig geluid horen, spreidden hun prachtige, lange vleugels uit en trokken uit de koude streken naar warmere landen
They walked over the heath. Zij wandelden over de heide.
They want to lure customers to the shop. Ze willen klanten naar de winkel lokken.
They wanted me. Ze wilden me.
They warned us about the dangers of drowning. Ze waarschuwden ons voor de gevaren van verdrinking.
they watch quizzes on the telly ze zien de televisiequiz
they went ze gingen
They went to great lengths to row the ship ashore, but failed. Zij spanden zich nog meer in om het schip naar de wal te roeien, maar het lukte niet.