Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - I

1 (8) 2 (4) 8 (1) A (1870) B (703) C (1182) D (822) E (511) F (690) G (409) H (1039) I (1764) J (119) K (77) L (485) M (682) N (356) O (393) P (855) Q (33) R (515) S (1731) T (6869) U (155) V (125) W (1118) X (4) Y (349) Z (19)
English Dutch Recording Learn
I’d like to be Picasso. Ik zou wel willen Picasso zijn.
I’d like to buy one of those. Ik wil een van deze kopen.
I’d like to go to Boston someday. Ik zou graag ooit naar Boston gaan.
I’d like to know what you plan to do. Ik zou willen weten wat je van plan bent.
I’d like to live on a farm. Ik zou graag op een boerderij willen wonen.
I’d like to visit Angkor Wat before I die. Vooraleer te sterven wil ik Angkor Wat bezoeken.
I’ll ask Tom tomorrow. Ik zal het Tom morgen vragen.
I’ll assist you. Ik help je.
I’ll be back at three o’clock. Ik ben om drie uur terug.
I’ll be back by nine. Ik ben tegen negen uur terug.
I’ll be back soon. Ik ben zo terug.
I’ll be coming back tonight. Ik kom vanavond terug.
I’ll be flying to Boston. Ik ga naar Boston vliegen.
I’ll be right back. Ik kom zo terug.
I’ll bring wine. Ik zal wijn brengen.
I’ll buy them both. Ik koop ze allebei.
I’ll call the police. Ik roep de politie.
I’ll call you as soon as I’m done. Ik bel je zodra ik klaar ben.
I’ll call you later via the landline. Ik bel je straks wel via de vaste lijn.
I’ll come back. Ik kom terug.
I’ll consider it. Ik zal het overwegen.
I’ll eat in a moment. Straks ga ik eten.
I’ll get you some coffee. Ik haal wat koffie voor je.
I’ll give you a demonstration. Ik zal je een demonstratie geven.
I’ll go on my own. Ik ga wel alleen.
I’ll just check. Ik zal even polsen.
I’ll let you be the judge of that. Dat oordeel is aan u.
I’ll make use of this opportunity. Ik zal van deze gelegenheid gebruikmaken.
I’ll note the address. Ik zal het adres noteren.
I’ll see you at lunch. Ik zie je bij de lunch.
I’ll show you a few pictures. Ik zal je een paar foto’s laten zien.
I’ll steal a car. Ik ga een auto stelen.
I’ll take a shower. Ik ga douchen.
I’m ik ben
I’m 25. Ik ben 25.
I’m a baker. Ik ben een bakker.