Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - I

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1814) B (693) C (1169) D (814) E (501) F (658) G (403) H (996) I (1700) J (119) K (76) L (480) M (672) N (341) O (377) P (844) Q (32) R (508) S (1688) T (6710) U (153) V (123) W (1095) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
I anticipated trouble. Ik verwachtte moeilijkheden.
I anticipated trouble. Ik heb problemen voorzien.
I appreciate Ik waardeer het
I appreciate your commitment. Ik waardeer je toezegging.
I appreciate your problem. Ik ben me bewust van je probleem.
I approach my destination. Ik nader mijn bestemming.
I arrived last. Ik kwam als laatste aan.
I asked for my money back. Ik vroeg mijn geld terug.
I asked her ik vroeg haar
I ate some cheese. Ik at wat kaas.
I became a director. Ik werd regisseur.
I became a member of the club ten years ago. Ik ben tien jaar geleden lid van de club geworden.
I beg your pardon? Nog een keer alstublieft.
I beg your pardon? Wat zegt u?
I believe in this method of teaching. Ik geloof in deze leermethode.
I bet ik wed
I bet he’s bragging right now ik wed dat hij op dit moment zit op te scheppen
I bet you know French. Ik wed dat je Frans kent.
I bought a computer. Ik kocht een computer.
I bought a new mobile phone. Ik heb een nieuwe mobiele telefoon gekocht.
I bought this book three days ago. Ik kocht dit boek drie dagen geleden.
I bought Tom a hot dog. Ik heb een hot dog voor Tom gekocht.
I bring ik breng
I brush ik poets
I called him. Ik belde hem.
I can come with you. Ik kan met je mee.
I can do that. Dat kan ik.
I can do this alone. Ik kan dit alleen.
I can help you. Ik kan je helpen.
I can only go by that which was relayed to me. Ik kan alleen maar afgaan op hetgeen dat mij werd verteld.
I can recommend a good hotel. Ik kan een goed hotel aanbevelen.
I can recommend a good lawyer. Ik kan een goede advocaat aanbevelen.
I can recommend this book to you. Ik kan je dit boek aanbevelen.
I can recommend this restaurant. Ik kan dit restaurant aanbevelen.
I can smell flowers. Ik kan bloemen ruiken.
I can solve that problem in an instant. Ik kan dat probleem in een handomdraai verhelpen.