Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - I

1 (8) 2 (4) 8 (1) A (1870) B (703) C (1182) D (822) E (511) F (690) G (409) H (1039) I (1764) J (119) K (77) L (485) M (682) N (356) O (393) P (855) Q (33) R (515) S (1731) T (6869) U (155) V (125) W (1118) X (4) Y (349) Z (19)
English Dutch Recording Learn
I am thirty-six years old. Ik ben zesendertig jaar oud.
I am twenty years old. Ik ben twintig jaar oud.
I am used to low temperatures. Ik ben gewend aan lage temperaturen.
I am very disappointed in you. Ik ben erg teleurgesteld in u.
I am very well, thank you. Het gaat heel goed, dank u.
I am wearing my silver jewelry. Ik draag mijn zilveren sieraden.
I am writing to express my dissatisfaction. Ik schrijf om mijn ongenoegen te uiten.
I anticipated trouble. Ik verwachtte problemen.
I anticipated trouble. Ik verwachtte moeilijkheden.
I anticipated trouble. Ik heb problemen voorzien.
I appreciate Ik waardeer
I appreciate your commitment. Ik waardeer je toezegging.
I appreciate your problem. Ik ben me bewust van je probleem.
I approach my destination. Ik nader mijn bestemming.
I arrived last. Ik kwam als laatste aan.
I asked for my money back. Ik vroeg mijn geld terug.
I asked her ik vroeg haar
I ate some cheese. Ik at wat kaas.
I became a director. Ik werd regisseur.
I became a member of the club ten years ago. Ik ben tien jaar geleden lid van de club geworden.
I beg your pardon? Nog een keer alstublieft.
I beg your pardon? Wat zegt u?
I believe in this method of teaching. Ik geloof in deze leermethode.
I bet ik wed
I bet he’s bragging right now ik wed dat hij op dit moment zit op te scheppen
I bet you know French. Ik wed dat je Frans kent.
I bought a computer. Ik kocht een computer.
I bought a new mobile phone. Ik heb een nieuwe mobiele telefoon gekocht.
I bought a set of plates. Ik heb een stel borden gekocht.
I bought this book three days ago. Ik kocht dit boek drie dagen geleden.
I bought Tom a hot dog. Ik heb een hot dog voor Tom gekocht.
I bring ik breng
I brush ik poets
I called him. Ik belde hem.
I can come with you. Ik kan met je mee.
I can do that. Dat kan ik.