Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - H

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1809) B (692) C (1166) D (812) E (500) F (654) G (402) H (994) I (1698) J (119) K (75) L (478) M (672) N (342) O (376) P (844) Q (32) R (508) S (1689) T (6705) U (154) V (124) W (1092) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
hinges scharnieren
his zijn
His achievements were recognized. Zijn prestaties genoten erkenning.
His advice is sought after. Zijn advies is gegeerd.
his age zijn leeftijd
His appearances were sporadic. Zijn optredens waren sporadisch.
His appointment will be announced tomorrow. Zijn aanstelling wordt morgen aangekondigd.
His argument was convincing. Zijn betoog was overtuigend.
his arrangement zijn schik
His arrogant behaviour made it difficult to collaborate with him. Zijn verwaand gedrag maakte het moeilijk om met hem samen te werken.
His assertion is unfounded. Zijn bewering is ongegrond.
his bacon zijn spek
His beard was a source of pride. Zijn baard was een bron van trots.
His beard was long and bushy. Zijn baard was lang en ruig.
his beautiful head zijn fraaie kop
his bottle green suit zijn flesgroene pak
his buddies zijn maatjes
His career evolved quickly. Zijn loopbaan evolueerde snel.
his collar zijn kraag
His commitment was sincere. Zijn toezegging was oprecht.
His convictions were overturned. Zijn veroordelingen werden herroepen.
His deportation was inevitable. Zijn uitwijzing was onvermijdelijk.
His derisive comments made everyone angry. Zijn honende opmerkingen maakten iedereen boos.
His downfall was inevitable. Zijn ondergang was onafwendbaar.
His eccentric behaviour drew a lot of attention. Zijn zonderlinge gedrag trok veel aandacht.
his exams zijn tentamens
His exile lasted more than ten years. Zijn ballingschap duurde meer dan tien jaar.
His face glowed with excitement. Zijn gezicht glom van opwinding.
His fame as a reviewer continued to grow. Zijn faam als recensent werd almaar groter.
his farewell letters zijn afscheidsbrieven
His father was a carpenter. Zijn vader was timmerman.
his favourite colour zijn favoriete kleur
his favourite colour is blue zijn favoriete kleur is blauw
his fingertips zijn vingertoppen
His flattery was well received by the bosses. Zijn vleierij werd goed ontvangen door de bazen.
his four-poster bed zijn hemelbed