Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - H

0 (2) 1 (11) 2 (5) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 8 (1) A (1973) B (708) C (1197) D (835) E (520) F (712) G (421) H (1097) I (1933) J (120) K (77) L (490) M (711) N (368) O (418) P (859) Q (33) R (516) S (1784) T (7002) U (158) V (125) W (1171) X (4) Y (371) Z (20)
English Dutch Recording Learn
Here is the book sir Hier is het boek meneer
Here is the restaurant sir. Hier is het restaurant, meneer.
Here it lay all night; it was tired and sad. Hier lag het de gehele nacht; het was vermoeid en verdrietig.
Here they are. Hier zijn ze.
Here you are, Sir. Alstublieft, meneer.
hereby hierbij
Here’s a list of things that Tom needs to do. Hier is een lijst met dingen die Tom moet doen.
Here’s the room, Sir. Dit is de kamer, meneer.
Here’s the tricky part. Hier is het lastige gedeelte.
heritage erfgoed
hero held
heroic heldhaftig
herring haring
herself zich
hey hé
hey hè
He’ll show up soon. Hij zal spoedig komen opdagen.
He’s a descendant of Queen Victoria! Hij is een afstammeling van koningin Victoria!
He’s a fast walker. Hij kan snel lopen.
He’s a member of the golf club. Hij is lid van de golfclub.
He’s a real daredevil on his motorcycle. Hij is een echte waaghals op zijn motor.
He’s absent. Hij heeft verzuim.
He’s accustomed to traveling. Hij is gewend om te reizen.
He’s acting out of spite. Hij handelt uit rancune.
He’s always busy. Hij is altijd bezig.
He’s always short of money. Hij komt altijd geld te kort.
He’s desperately trying to make up for the delay. Hij tracht wanhopig de achterstand goed te maken.
he’s famous hij is beroemd
he’s fat hij is dik
He’s financially dependent on his wife. Hij is financieel afhankelijk van zijn vrouw.
he’s happy hij is blij
He’s home alone. Hij is alleen thuis.
He’s our neighbor. Hij is onze buur.
He’s shaking his head. Hij schudt zijn hoofd.
He’s smoking a pipe. Hij is een pijp aan het roken.
He’s so generous. Hij is zo gul.