Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - H

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1828) B (700) C (1177) D (817) E (502) F (661) G (406) H (1007) I (1708) J (119) K (77) L (480) M (672) N (341) O (379) P (850) Q (32) R (513) S (1697) T (6758) U (155) V (123) W (1099) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
her son haar zoon
Her speech was full of wit. Haar toespraak was zeer scherpzinnig.
Her striking hat was the centerpiece of the fashion show. Haar opvallende hoed was de blikvanger van de modeshow.
Her tissue is healing quickly. Haar weefsel herstelt snel.
her tits haar tetten
herbal tea kruidenthee
herbs kruiden
herbs and spices kruiden en specerijen
here hier
Here an old woman lived with her cat and her chicken. Hier woonde een oude vrouw met haar kater en haar kip.
Here are the new words that I have noted down until today. Hier zijn de nieuwe woorden die ik tot vandaag heb genoteerd.
Here it lay all night; it was tired and sad. Hier lag het de gehele nacht; het was vermoeid en verdrietig.
hereby hierbij
Here’s a list of things that Tom needs to do. Hier is een lijst met dingen die Tom moet doen.
Here’s the tricky part. Hier is het lastige gedeelte.
heritage erfgoed
hero held
heroic heldhaftig
herring haring
herself zich
hey
hey
He’ll show up soon. Hij zal spoedig komen opdagen.
He’s a descendant of Queen Victoria! Hij is een afstammeling van koningin Victoria!
He’s a fast walker. Hij kan snel lopen.
He’s a member of the golf club. Hij is lid van de golfclub.
He’s a real daredevil on his motorcycle. Hij is een echte waaghals op zijn motor.
He’s absent. Hij heeft verzuim.
He’s accustomed to traveling. Hij is gewend om te reizen.
He’s acting out of spite. Hij handelt uit rancune.
He’s always busy. Hij is altijd bezig.
He’s always short of money. Hij komt altijd geld te kort.
He’s desperately trying to make up for the delay. Hij tracht wanhopig de achterstand goed te maken.
He’s financially dependent on his wife. Hij is financieel afhankelijk van zijn vrouw.
He’s home alone. Hij is alleen thuis.
He’s our neighbor. Hij is onze buur.