Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - F

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1346) B (614) C (984) D (682) E (433) F (565) G (334) H (813) I (1372) J (102) K (66) L (424) M (583) N (315) O (329) P (723) Q (29) R (433) S (1473) T (5896) U (122) V (115) W (853) Y (302) Z (13)
English Dutch Recording Learn
for the most part

grotendeel

for the players to register

voor de spelers om zich in te schrijven

For the recruitment of visitors for a trade fair, e-marketing and campaign management are crucial success factors.

Voor de werving van bezoekers voor een vakbeurs, is e-marketing en campagne management een cruciale succesfactor.

for the sake of

ter wille

for the time being

vooralsnog

for they believed themselves to be half the world, and the better half too.

want zij dachten, dat zij de helft waren, en verreweg de beste helft

for this

hiervoor

For this property, you have to pay a property tax.

Voor dit eigendom moet u onroerende voorheffing betalen.

For tomorrow night.

Voor morgenavond.

For tonight.

Voor vanavond.

for years

jarenlang

forbidden

verboden

forced

gedwongen

forced or compulsory work

gedwongen of verplichte arbeid

forehead

voorhoofd

foreign

buitenlands

foreign (long form)

buitenlandse

Foreign immigrants are not always treated with the same kindness.

Buitenlandse immigranten worden niet altijd even vriendelijk bejegend.

foreign special forces

buitenlandse speciale eenheden

foreigner

buitenlander

foreskin

voorhuid

forest

bos

forest fire

bosbrand

forest fires

bosbranden

forests (old form)

bosschen

forests

bossen

forever

voorgoed

forgery

valsheid

forget

vergeet

forget

verleert

Forget your trouble.

Vergeet je ellende.

forgive

vergeef

Forgive me, for I have sinned.

Vergeef me, want ik heb gezondigd.

forgot

vergat

fork

vork

form

formulier