Ze speelde in het toneelstuk.
Zij streek weer een lucifertje tegen den muur af, het werd weer helder, en in den glans daarvan stond haar oude grootmoeder, helder en glinsterend, vriendelijk en liefderijk.
Zij tracht altijd de anderen te helpen.
ze ambieerde een job als journalist
Zij kreeg eeuwige roem door haar werk.
Ze werd verpleegster.
Ze werd slachtoffer van chantage.
Ze heeft hem gebeten.
Ze kocht een kip.
zij stukliep
Ze gespte haar schoenen dicht.
Zij bouwt bruggen.
Ze kwam teleurgesteld terug.
Ze kwam teleurgesteld thuis.
Ze kwam om het zelf te doen.
Ze kwam!
Ze kan het niet laten om te vitten.
Zij poetst het huis elke week.
Zij verborg haar onderkin met sjaals.
zij kookt
zij kon in de kamer zien
Ze kon niet lang hurken.
Ze danste uitbundig op de muziek.
Ze danst met hartstocht.
Ze eiste een specifieke vermelding.
Ze ontwierp de omslag van het tijdschrift.
Ze liet zich niet ontmoedigen door mislukkingen.
Ze wist niet wat ze hier zou kunnen doen.
Ze wil niet afhankelijk zijn van haar ouders.
Zij weet niet hoe ze een auto moet besturen.
Ze spreekt geen Frans.
Ze kleedde zich rap aan.
Zij drinkt koffie.
Ze zette me voor schut voor mijn vrienden.
Ze gespte haar helm vast voordat ze ging fietsen.
Ze voelde zich neerslachtig.