Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - Z

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (641) B (994) C (161) D (3476) E (1067) F (166) G (791) H (1912) I (1056) J (240) K (669) L (403) M (633) N (353) O (699) P (471) Q (2) R (336) S (973) T (958) U (166) V (1130) W (911) Y (88) Z (767)
Dutch Recording English Sort descending Learn

zoekmachine

search engine

Zoek hieronder een verrichting.

Search for a transaction below.

zocht

searched; was looking for

zetel

seat

zien

see (plural)

ziens

see (old form)

zie

see (1st person singular)

zie

see (imperative)

zie bijlage

see attachment

Zie, dat is een ware geschiedenis!

See, that is true history!

ziet

see; sees (2nd and 3rd person singular)

zaad

seed

zaailingen

seedlings

zelf

self

zelfvertrouwen

self confidence

zelfbeheersing

self-control

zin

sentence

zinnen

sentences

zware kettingbotsing

serious pile-up

zeven

seven (7)

zevenhonderd

seven hundred (700)

zevenhonderdelf

seven hundred and eleven (711 )

zevenduizend

seven thousand (7,000)

zeventien

seventeen (17)

zevende

seventh

zeventig

seventy (70)

zeventigduizend

seventy thousand (70,000)

zevenenzeventig

seventy-seven (77 )

zesenzeventig

seventy-six (76)

zwaar gehavend

severely damaged

zedenschennis

sex offense

Zullen we samen spelen?

Shall we play together?

ze

she (short form)

zij

she

Ze speelde in het toneelstuk.

She acted in the play.

Zij streek weer een lucifertje tegen den muur af, het werd weer helder, en in den glans daarvan stond haar oude grootmoeder, helder en glinsterend, vriendelijk en liefderijk.

She again struck a match on the wall, and again it became bright around her; in the brightness stood her old grandmother, clear and shining, yet loving in her appearance.