Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - Z

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (650) B (1002) C (163) D (3499) E (1078) F (169) G (804) H (1932) I (1072) J (244) K (672) L (406) M (643) N (356) O (713) P (472) Q (2) R (343) S (981) T (977) U (166) V (1139) W (916) Y (88) Z (776)
Dutch Recording English Sort ascending Learn

zich bevinden

to be located

zich vervelen

to be bored

zijn

to be

zuinig

thrifty

zesendertig

thirty-six (36)

zevenendertig

thirty-seven (37)

Ze zijn verdwaald geraakt.

They’ve got lost.

Ze hebben al gegeten.

They’ve already eaten.

Zij wachten.

They’re waiting.

Zij zijn verraders.

They’re traitors.

Ze spelen in het erf.

They’re playing in the yard.

Zij zijn prachtig.

They’re lovely.

Ze zijn identiek.

They’re identical.

Ze zullen me een schatting geven.

They’re going to give me an estimate.

Ze zullen niet ver komen.

They won’t get far.

Ze werden respectvol bejegend.

They were treated with respect.

Zij werden onbeleefd bejegend.

They were treated rudely.

Ze waren moe na al het gezeul met de bagage.

They were tired after all the dragging of luggage.

Ze waren aan het slapen.

They were sleeping.

Ze waren aan het honkballen in het park.

They were playing baseball in the park.

Ze waren van mij.

They were mine.

Zij waren spierwit en hadden lange, buigzame halzen: het waren zwanen

They were bright white and had long, flexible necks: they were swans

Ze vlogen elkaar naar de keel.

They were at each other’s throats.

Ze zijn aangehouden wegens schending van het beroepsgeheim.

They were arrested for breach of professional secrecy.

zij waren

they were

Zij spanden zich nog meer in om het schip naar de wal te roeien, maar het lukte niet.

They went to great lengths to row the ship ashore, but failed.

ze zien de televisiequiz

they watch quizzes on the telly

Ze waarschuwden ons voor de gevaren van verdrinking.

They warned us about the dangers of drowning.

Ze wilden me.

They wanted me.

Zij wandelden over de heide.

They walked over the heath.

Zij lieten een eigenaardig geluid horen, spreidden hun prachtige, lange vleugels uit en trokken uit de koude streken naar warmere landen

They uttered a strange noise, spread their beautiful, long wings and flew away from those cold regions to warmer countries

Zij gebruikten vroeger een kerfstok om de voorraad bij te houden.

They used to use a tally stick to keep track of the stock.

ze gooiden brood en gerst in het water

they threw bread and barley into the water

Ze denken dat Tom misschien een hartaanval had.

They think maybe Tom had a heart attack.

Ze zeggen me dat je verstrooid bent.

They tell me that you’re absent-minded.

Ze passen bij elkaar.

They suit each other.