zaterdag
zaterdagavond
ze
ze ambieerde een job als journalist
Ze begonnen hartstochtelijk te zoenen.
Ze bestelde een ijsje.
ze bevragen me
Ze beweren onschuldig te zijn.
Ze danst met hartstocht.
Ze danste uitbundig op de muziek.
Ze denken dat Tom misschien een hartaanval had.
Ze doet veel suiker in haar koffie.
Ze dreven de spot met onze inspanningen.
Ze droeg een tulband.
Ze eiste een specifieke vermelding.
Ze fluisteren.
Ze gaf een been aan de hond.
ze gebaarde
Ze gebruikt haar poederdons met veel precisie.
Ze gespte haar helm vast voordat ze ging fietsen.
Ze gespte haar schoenen dicht.
ze giechelde
Ze ging door het lint toen ze hoorde dat haar vlucht was geannuleerd.
Ze gingen met de fiets heen en met de trein terug.
ze gooiden brood en gerst in het water
Ze had een zonderlinge fascinatie voor oude boeken.
Ze had het sipste gezicht dat Harry ooit gezien had.
Ze had nachtmerries.
Ze had weinig ervaring; niettemin kreeg ze de baan.
Ze had zoveel honger dat ze eender wat kon eten.
Ze hadden ons levend kunnen verslinden.
Ze hebben al gegeten.
Ze hebben de hele dag geskied.
Ze hebben er al een.