Yanni is buiten.
Yanni is populair in zijn school.
Yanni is veilig hier.
Yanni verblijft hier tot hij afgestudeerd is.
Yanni is jong en atletisch.
Yanni knielde op de mat.
Yanni wist dat zijn familie arm was.
Yanni wist wat hij moest doen.
Yanni weet dat hij klaar is.
Yanni vertrok meteen op het werk.
Yanni loog over zijn leeftijd.
Yanni leeft in angst.
Yanni houdt van chocolade.
Yanni heeft een fout gemaakt.
Yanni heeft een auto nodig.
Yanni heeft een nieuw bed nodig.
Yanni moet dit traag doen.
Yanni moet werk vinden.
Yanni moet zijn handen wassen.
Yanni kocht nooit dure kleren.
Yanni heeft de popcorn betaald.
Yanni beschermde Skura.
Yanni las het menu.
Yanni zag Skura met haar moeder.
Yanni rookte als een schoorsteen.
Yanni praatte met iedereen.
Yanni heeft Skura alles verteld.
Yanni nam de bloemen en ging.
Yanni probeerde Skura te overtuigen dat ze hulp nodig had.
Yanni is veertien geworden.
Yanni wilde Algerije verkennen.
Yanni wou met een detective spreken.
Yanni wil wat pizza.
Yanni wil de beste zijn.
Yanni was altijd beschikbaar voor zijn vrienden.
Yanni was altijd positief.