Wat brandde het vuur daarin, welk een heerlijke warmte gaf het van zich!
Wat denk je van dit boek?
Wat denk je van een stoombad?
Wat doe je met die mest?
Wat doe je?
Wat doen jullie straks?
Wat doet deze machine?
Wat doet een lief meisje als jij op een plaats als deze?
Wat doet Jan hier?
Wat doet Jan hier? (dialoog)
Wat doet Jan in de meubelfabriek?
Wat doet Jan in de meubelfabriek? (dialoog)
Wat drink je?
Wat een engeltje.
Wat een grote hond!
Wat een huichelaar!
Wat een mooie dag, niet?
Wat een prachtige tuin.
Wat een vang!
Wat eten uilen?
Wat gaat er met Yanni gebeuren?
Wat heb je besteld?
Wat heb je vandaag gedaan?
Wat heb je vanochtend gedaan?
Wat hebben jullie daar?
Wat heeft dit conflict doen oplaaien?
Wat heeft je voorkeur?
Wat heeft Tom gedaan terwijl hij in Australië was?
Wat heeft Tom gedaan?
Wat heeft ze in de winkel gekocht?
Wat is dat gebouw?
Wat is de datum?
Wat is de functie: trekt het je aandacht, leidt het je af, helpt het jou om de inhoud beter te begrijpen of te plaatsen?
Wat is de soep van de dag?
Wat is de titel van het hoofdstuk?
Wat is de wisselkoers?