waar?
waarbij
waarbij je borg staat voor een pro-actieve aanpak en heldere communicatie
Waar was je op de avond dat de fabriek platbrandde?
Waar is Tom geboren?
Waar rook is, is vuur.
Waar is de bakkerij?
Waar is de trein naar Londen?
Waar is het VVV-kantoor?
Waar is het toilet?
Waar is het registratiekantoor?
Waar is het dichtstbijzijnde station?
Waar is de dichtstbijzijnde winkel?
Waar is de metro?
Waar is de bus naar Londen?
Waar is de badkamer?
Waar is zijn vader?
Waar vind ik een geldautomaat?
Waar gaat deze trein heen?
Waar gaat deze bus heen?
Waar werkt Jan? Jan werkt in de meubelfabriek.
Waar werkt Jan? (dialoog)
Waar werkt Jan?
Waar woon je?
Waar woont u?
Waar woon je tegenwoordig?
Waar koopt men buskaartjes?
Waar kennen we elkaar van?
Waar ben je laatst op vakantie geweest?
Waar heb je die tas gekocht?
Waar leerde Yanni manden maken?
Waar kan ik douchen?
Waar kan ik bidden?
Waar kan ik geld wisselen?
Waar kan ik een traveller’s check wisselen?
Waar kan ik Chinees eten kopen?